Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0727

Datum uitspraak2008-04-22
Datum gepubliceerd2008-04-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200801092/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 4 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Apeldoorn (hierna: de raad) bij besluit van 7 juni 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Hubertus-Drieschoten".


Uitspraak

200801092/2. Datum uitspraak: 22 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: 1. [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats], 2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 4 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Apeldoorn (hierna: de raad) bij besluit van 7 juni 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Hubertus-Drieschoten". Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 1]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2008, en [verzoekers sub 2] (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 2]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 februari 2008, beroep ingesteld. Bij brief van 5 februari 2008 heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 20 februari 2008 heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 8 april 2008, waar [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], in persoon, alsmede het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn de raad, vertegenwoordigd door G.W. den Besten, ambtenaar in dienst van de gemeente, de stichting De Woonmensen, vertegenwoordigd door ing. G.T.J. Brugman, alsmede [partijen], in persoon, als partijen gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Indien tegen een besluit beroep bij de Afdeling is ingesteld, kan de voorzitter gelet op artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beogen met hun verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening te voorkomen dat een onomkeerbare situatie ontstaat als gevolg van realisering van het plandeel met de bestemming "Bijzondere woondoeleinden" en de aanduiding "maximale hoogte 28 meter" dan wel het plandeel met de bestemming "Bijzondere woondoeleinden" en de aanduiding "maximale hoogte 13 meter". Van de zijde van de raad is ter zitting aangegeven dat het voornemen bestaat om pas in het tweede kwartaal van 2009 een begin met de realisering van voormelde plandelen te maken. Niet is gebleken dat in afwachting van de behandeling van het geding in de bodemprocedure bouwvergunningen zullen worden aangevraagd. In dit geval is er derhalve geen sprake van onverwijlde spoed die kan rechtvaardigen dat een voorlopige voorziening wordt getroffen. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding de verzoeken om het treffen van voorlopige voorziening af te wijzen. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst de verzoeken af. Aldus vastgesteld door mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat. w.g. Hennekens w.g. Jansen voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2008 399.